De proefperiode is mogelijk terug van weggeweest. Nadat de proefperiode in 2014 werd afgeschaft – met beperkte uitzonderingen voor studentenovereenkomsten, overeenkomsten inzake tijdelijke arbeid, uitzendarbeid en het ter beschikking stellen van werknemers ten behoeve van gebruikers – doet zij mogelijks een herintrede en dit ten gevolge van het recente Zomerakkoord van de federale regering in 2017.
U zal zich als werkgever herinneren dat u in het verleden een werknemer kon aanwerven waarbij u – op straffe van nietigheid – schriftelijk een proefbeding kon inlassen in de arbeidsovereenkomst van de desbetreffende werknemer en dit uiterlijk op het tijdstip van de indiensttreding. Voor arbeiders betrof de minimumduur van de proeftijd 7 dagen en de maximumduur was 14 dagen. Voor bedienden betrof de minimumduur van de proeftijd 1 maand en was de maximumduur – afhankelijk van het jaarlijks loon – gelijk aan 6 dan wel 12 maanden.
Het Zomerakkoord geeft aan dat er een invoering zou komen van een progressieve opbouw van de opzegtermijn tijdens de eerste 6 maanden van de tewerkstelling. Een vergelijking tussen de huidige en mogelijk toekomstige opzeggingstermijnen resulteert in onderstaand schema:
Anciënniteit | < 1 maand | < 2 maanden | < 3 maanden |
Huidige opzegtermijn | 2 weken | 2 weken | 2 weken |
Zomerakkoord | 1 week | 1 week | 1 week |
Anciënniteit | < 4 maanden | < 5 maanden | < 6 maanden |
Huidige opzegtermijn | 4 weken | 4 weken | 4 weken |
Zomerakkoord | 3 weken | 4 weken | 5 weken |
Deze regelgeving zou van toepassing zijn op alle categorieën van werknemers en dit zowel voor contracten van bepaalde als van onbepaalde duur. Wanneer en in welke exacte vorm deze regelgeving in voege zal treden, daarvoor is het wachten op de wettelijke basis die dit vastlegt.
Geschreven door Evelyn Aerts.