Geschillen kunnen steeds ontstaan als mensen samenwerken. Wanneer een conflictsituatie dreigt te escaleren, komt een zorgvuldig opgebouwde emotionele of professionele relatie onder druk te staan en kan dat de relatie meer vertroebelen dan nodig.
Een juridische procedure biedt in dit geval voor partijen vaak niet de verhoopte oplossing. Het kost geld en tijd. Een rechter is in een vonnis ook gebonden aan de strikte juridische contouren van zijn beoordelingsterrein en kan/mag geen rekening houden met “belendende percelen” (indirecte gevolgen van een conflict die vaak even belangrijk zijn als het conflict zelf, bv. niet-concurrentie, niet-afwerving, etc.). De rechter kan evenmin mogelijkheden creatief verkennen voor verdere samenwerking tussen partijen.
In het kader van een bemiddeling staan al deze opties wel open. Bemiddeling streeft dan ook naar het bereiken van een duurzame conflictoplossing, die voor alle partijen tot een win-win situatie leidt.
Methodiek van de bemiddeling
1. VANUIT DE IMPASSE NAAR DE OPLOSSING
1.1. Partijen wenden zich gewoonlijk tot een bemiddelaar als de onderhandelingen die zij rechtstreeks tussen elkaar gevoerd hebben in een impasse zijn geraakt:
- De communicatie tussen de partijen is bemoeilijkt of verloopt via anderen.
- De standpunten zijn verhard en partijen kunnen wederzijds het gevoel hebben door de andere partij niet begrepen te worden.
- Partijen zien niet meer in dat de standpunten van de ander uit reguliere en aanvaardbare belangen kunnen voortkomen.
- Evenmin kunnen zij nog bij zichzelf onderkennen dat de werkelijke belangen tot tal van andere oplossingen zouden kunnen leiden dan nu het geval is (verkokering).
Partijen zijn zelf niet bij machte die impasse te doorbreken en tezelfdertijd zijn zij nochtans van oordeel dat een minnelijk oplossing hun eigen belang het beste dient (commitment).
1.2. De opdracht van partijen aan de bemiddelaar is bijgevolg hen uit de impasse te helpen en hen opnieuw te doen bewegen.
De bemiddelaar is de Partijenbeweger, vanuit de oorspronkelijke impasse, tot een door hen zelf uitgewerkte oplossing van hun geschil.
Wie zich beweegt van het ene punt naar het andere, legt een traject af. Bij bemiddeling is dit het bemiddelingstraject.
Vanuit de impasse naar de oplossing is dan ook het traject dat de bemiddelaar de partijen doet volgen.
1.3. Het bemiddelingstraject vertoont de bijzonderheid dat het essentieel een psychologisch traject is dat door partijen actief wordt beleefd.
Bemiddeling is dan ook een happening, er gebeurt van alles met de partijen. Dit verklaart mede waarom de persoonlijke aanwezigheid van de partijen of hun decision makers aan de bemiddelingstafel zo essentieel is.
Omdat het een psychologisch en intermenselijk traject is, dient het tussen de partijen noodzakelijkerwijze via communicatie tot uiting te komen.
Communicatie tussen personen, in een situatie waarbij er conflict aanwezig is, is steeds hachelijk. Partijen drukken zich niet of op onvolkomen wijze uit.
Bovendien hebben zij geen notie van de inhoud van het bemiddelingstraject of kunnen zij omwille van hun eigen subjectiviteit dit traject niet autonoom volgen.
In de praktijk zal het gesprek dat de bemiddelaar met de partijen voert dan ook niet de rechtlijnigheid vertonen van deze uiteenzetting.
De verschillende stappen van de bemiddeling zijn dan ook veeleer een richtsnoer, een ankerpunt voor de bemiddelaar, bij het begeleiden van het gesprek van de partijen, dan een vaste structuur die de bemiddelaar aan de partijen oplegt.
1.4. Wel moet de bemiddelaar ervoor zorgen dat de partijen de verschillende stappen van het bemiddelingstraject doorlopen. Indien één of meerdere stappen geheel of gedeeltelijk wordt overgeslagen, kan dit leiden tot ondermaatse oplossingen of zelfs tot het mislukken van de bemiddeling.
Punt is dat de bemiddelaar er rekening mee moet houden in de loop van de bemiddeling herhaaldelijk op zijn stappen te zullen moeten terugkeren, telkens als blijkt dat er bij partijen nog residuaire problemen en weerstanden aanwezig zijn, die conceptueel nochtans tot een vorige fase van de bemiddeling behoorden.
2. FASES VAN HET BEMIDDELINGSTRAJECT
2.1. Van Standpunten naar Belangen
Vanuit de onbeweeglijkheid, de impasse, brengt de bemiddelaar de partijen in beweging, door hen in elkanders aanwezigheid hun standpunten uitvoerig te laten toelichten.
Standpunten behoren op het ogenblik van de bemiddeling essentieel tot het verleden.
De bemiddelaar dient de blik van de partijen naar de toekomst te richten en doet dit door hen met name uitgaande van hun standpunten ertoe te brengen hun eigen belangen in de gegeven situatie te onderkennen.
Belangen identificeren zich met hetgeen de partijen willen, hetgeen waaraan zij behoefte hebben. Waar standpunten tot het verleden behoren, zijn belangen een onderdeel van de toekomst van partijen.
Dit is de eerste beweging die de bemiddelaar bij de partijen tot stand brengt.