Indien u als ondernemer nieuwe klanten wenst aan te spreken, kan u beroep doen op een handelsagent. Deze zal op zelfstandige basis klanten opsporen en contracten bemiddelen ten voordele van uw onderneming. Hij kan ook de bevoegdheid krijgen om effectief contracten te sluiten met de klant.
De handelsagent handelt altijd in naam en voor rekening van de opdrachtgever. Er ontstaat dus nooit een rechtstreekse contractuele relatie tussen de handelsagent en de klant. Bovendien werkt een handelsagent als zelfstandige, wat betekent dat hij zijn uren vrij kan kiezen en zijn werk uitvoert naar eigen goeddunken. Dit in tegenstelling tot een ‘handelsvertegenwoordiger’, die onder gezag staat en dus als werknemer wordt beschouwd. De opdrachtgever kan de handelsagent wel algemene richtlijnen geven over de uitvoering van het werk.
Zodra er een samenwerkingsrelatie ontstaat die in de praktijk voldoet aan de kenmerken van een handelsagentuur, wordt deze relatie ook als handelsagentuur gekwalificeerd en is de handelsagentuurwetgeving van toepassing. U kan deze wetgeving contractueel niet uitsluiten.
1. Rechtskeuze
De handelsagentuurwetgeving bevat enkele bepalingen van dwingend recht, waarvan contractueel niet kan worden afgeweken. Deze bepalingen hebben voornamelijk tot doel de handelsagent te beschermen. De bescherming is echter niet in alle landen identiek.
De Europese Unie heeft in de Agentuurrichtlijn 86/653/EEG een kader ontworpen voor de handelsagentuurwetgeving. Alle EU-landen hebben deze richtlijn geïmplementeerd in hun nationale wetgeving, waardoor quasi dezelfde regels gelden in alle EU-landen en er een soort ‘minimumniveau’ van bescherming werd gecreëerd voor de handelsagent. Wel mogen de individuele landen in hun nationale wetgeving een betere bescherming bieden aan de handelsagent.
Hierdoor zijn er enkele verschillen in de wettelijke regelingen van de lidstaten ontstaan, die grote praktische en financiële gevolgen kunnen hebben voor de opdrachtgever. Indien u een handelsagent in het buitenland wenst aan te stellen, is het daarom van belang om bij het sluiten van de handelsagentuurovereenkomst rekening te houden met de implicaties van het grensoverschrijdend karakter en na te gaan welke agentuurwetgeving het meest voordelig of praktisch is voor u.
In principe wordt een internationale handelsagentuurovereenkomst beheerst door het recht van het land waarin de handelsagent is gevestigd. Indien bv. een Belgische onderneming (opdrachtgever) een handelsagent in Duitsland wenst aan te stellen, is het Duits recht van toepassing. Dit wordt door opdrachtgevers vaak als risicovol beschouwd, omdat men niet vertrouwd is met buitenlands recht.
Er kan echter worden afgeweken van dit principe, aangezien partijen in hun overeenkomst het toepasselijk recht zelf mogen kiezen. Een Belgische opdrachtgever en een Nederlandse handelsagent mogen dus overeenkomen dat Belgisch recht van toepassing is. De Nederlandse handelsagent kan zich in dat geval niet beroepen op Nederlands recht, zelfs niet indien deze hem een ruimere bescherming zou bieden.
Naast de rechtskeuze is bij een internationale handelsagentuurovereenkomst ook de keuze van de bevoegde rechtbank voor het afhandelen van geschillen (de zgn. ‘forumkeuze’) van groot belang. Dit zal immers belangrijke implicaties hebben op de effectieve afdwingbaarheid van de overeenkomst.
In België werd de Agentuurrichtlijn omgezet en opgenomen in boek X van het Wetboek van Economisch Recht (WER). Het Duitse agentuurrecht wordt geregeld in §§84-92c Handelsgesetzbuch (HGB) en in Nederland zijn de regels te vinden in het Burgerlijk Wetboek, boek 7, afdeling 4 (art. 7:428 ev. BW).
2. Verschillen tussen België, Duitsland en Nederland
Hierna volgt een overzicht van de belangrijkste verschillen tussen de handelsagentuurwetgevingen in België, Duitsland en Nederland. De Nederlandse regelgeving werd geanalyseerd in samenwerking met NeDTax (www.nedtax.nl).
A. Exclusiviteit
De handelsagentuurovereenkomst kan een exclusiviteitsbeding bevatten waarbij de opdrachtgever de handelsagent het alleenrecht verleent om zijn producten in een bepaald gebied of aan een bepaalde klantenkring te verkopen.
Het alleenrecht dient onderscheiden te worden van een gebiedstoewijzing. Bij een gebiedstoewijzing wordt er aan de handelsagent enkel een bepaald gebied toegewezen waarbinnen hij zijn handelsagentuurovereenkomst dient uit te voeren.
Bij een gebiedstoewijzing is er volgens het Belgische en Duitse recht niet automatisch sprake van een alleenrecht (exclusiviteit). In Nederland is dit wel het geval.
Indien er een gebied wordt toegewezen aan de handelsagent, is er volgens het Duitse recht – ongeacht of er sprake is van een alleenrecht – wel automatisch een commissie verschuldigd bij alle verkopen die in dit gebied plaatsvinden. Volgens het Belgische recht is deze vergoeding enkel verschuldigd indien er naast de gebiedstoewijzing ook sprake is van een alleenrecht voor de handelsagent.
Volgens het Nederlands recht betekent een gebiedstoewijzing dan weer automatisch een alleenrecht (vermoeden van exclusiviteit), tenzij het alleenrecht uitdrukkelijk is uitgesloten in de overeenkomst. Het alleenrecht heeft tot gevolg dat er altijd een commissie verschuldigd is bij alle verkopen die in dit gebied gebeuren, ongeacht of de handelsagent zelf betrokken was bij de verkoop. Ook indien de opdrachtgever zelf, zonder tussenkomst van de handelsagent, verkoopt binnen het toegewezen gebied, heeft de handelsagent recht op commissie. De opdrachtgever kan contractueel wel het alleenrecht van de handelsagent beperken, bv. door zichzelf het recht voor te behouden om in het gebied van de handelsagent te verkopen.
B. Concurrentiebeding
Een concurrentiebeding beperkt de activiteiten van de handelsagent na de beëindiging van de samenwerking.
Het concurrentiebeding kent in België, Duitsland én Nederland een aantal belangrijke beperkingen: het moet beperkt zijn tot het gebied waar de handelsagent actief was en tot de producten waarop zijn opdracht betrekking had.
In België kan het concurrentieverbod bovendien slechts tot max. 6 maanden na het einde van de samenwerking gelden. In Duitsland en Nederland bedraagt de maximumduur van het concurrentiebeding 2 jaar vanaf het einde van de samenwerking.
Indien er een concurrentiebeding wordt opgenomen in de handelsagentuurovereenkomst, is naar Duits recht de opdrachtgever gehouden tot betaling van een redelijke vergoeding aan de handelsagent. In België en Nederland is er geen automatische vergoeding verschuldigd aan de handelsagent als gevolg van een concurrentiebeding. Het concurrentiebeding doet in België wel een vermoeden rijzen dat de handelsagent recht heeft op een uitwinningsvergoeding.
Tot slot heeft een concurrentiebeding in België geen uitwerking indien de samenwerking wordt beëindigd door de opdrachtgever (tenzij de beëindiging volgt uit een ernstige tekortkoming van de handelsagent). In Nederland is dat wel het geval, indien de wettelijke of contractuele opzegtermijn wordt gerespecteerd. In Duitsland heeft het concurrentiebeding in principe wel uitwerking indien de samenwerking wordt beëindigd door de opdrachtgever.
C. Opzegtermijn
De agentuurovereenkomst van onbepaalde duur kan door elke partij opgezegd worden mits naleving van een opzegtermijn.
In België bedraagt de opzegtermijn van een handelsagentuur 1 maand per begonnen jaar anciënniteit met een maximum van 6 maanden. Hiervan kan niet worden afgeweken in het nadeel van de handelsagent. Er is dus geen kortere opzegtermijn mogelijk, een langere opzegtermijn kan wel.
Volgens Duits recht is er een opzegtermijn van 1 maand in het eerste jaar, 2 maanden in het tweede jaar, 3 maanden in het derde t.e.m. het vijfde jaar en 6 maanden vanaf het zesde jaar.
In Nederland bedraagt de opzegtermijn bij gebreke aan een overeenkomst 4 maanden. Dit wordt vermeerderd met 1 maand na drie jaren looptijd van de overeenkomst en met 2 maanden na zes jaren. Partijen kunnen onderling wel andere opzegtermijnen afspreken, maar de opzegtermijn mag niet korter zijn dan 1 maand in het eerste jaar, 2 maanden in het tweede jaar en 3 maanden in de volgende jaren.
D. Uitwinningsvergoeding
Bij de beëindiging van de handelsagentuurovereenkomst heeft de handelsagent onder bepaalde voorwaarden recht op een uitwinningsvergoeding (cliënteelvergoeding).
In België heeft de handelsagent recht op deze vergoeding indien hij (i) nieuwe kanten heeft aangebracht of (ii) wanneer hij de zaken met bestaande klanten aanzienlijk heeft uitgebreid, en dit nog aanzienlijke voordelen kan opleveren. Wat betreft de begroting van deze uitwinningsvergoeding is er geen eenduidige, correcte berekening. De Belgische wet bepaalt enkel dat de uitwinningsvergoeding maximaal 1 jaar gemiddelde vergoeding mag bedragen.
Onder dezelfde voorwaarden is er in het Duits en Nederlands recht een ‘klantenvergoeding’ verschuldigd aan de handelsagent na de beëindiging van de overeenkomst. Deze vergoeding wordt pas billijk geacht indien – rekening houdend met alle omstandigheden – de commissies, die de handelsagent verliest door transacties met de verloren klanten, gecompenseerd worden.
3. Conclusie
Duidelijke afspraken bieden aan beide partijen houvast en voorkomen dat u achteraf voor discussies komt te staan. Indien u te maken heeft met een grensoverschrijdende handelsagentuur is bovendien een duidelijke regeling over het toepasselijk recht en de bevoegdheid van de rechter ten zeerste aan te bevelen.
Hoewel de nationale regels van België, Duitsland en Nederland sterk op elkaar lijken, bestaan er toch nog belangrijke verschillen waardoor het absoluut de moeite loont om, vooraleer een internationale agentuurovereenkomst af te sluiten, na te gaan welke agentuurwetgeving de meest praktische en voordelige basis is voor uw samenwerking.