Indien een Belgische onderneming wenst te ‘verhuizen’ naar het buitenland, dreigt de Belgische fiscus haar belastingaanspraak op de in België gegenereerde maar nog niet gerealiseerde meerwaarde van de onderneming te verliezen. In dat scenario zou immers een ander land aan de haal gaan met de belasting op meerwaarde die reeds in België was gegenereerd.
Het is om die reden dat de Belgische wetgeving (net zoals veel andere landen) voorziet in een exitheffing. Dit houdt in dat wanneer een vennootschap haar fiscale woonplaats naar het buitenland verplaatst, de nog niet gerealiseerde meerwaarde aan vennootschapsbelasting wordt onderworpen, hoewel dat niet het geval zou zijn geweest indien de vennootschap haar zetel zou hebben behouden in België.
Deze exitheffing vormt een belemmering voor de uitoefening van het recht op vrijheid van vestiging tussen de lidstaten van de EU, aangezien ondernemingen worden ontmoedigd om hun fiscale woonplaats te verplaatsen naar een andere lidstaat wetende dat zij in dat geval zullen worden belast op meerwaarde die zij nog niet hebben gerealiseerd. Het Europees Hof van Justitie heeft derhalve reeds meermaals geoordeeld dat een onmiddellijke invordering van de exitheffing een disproportionele belemmering uitmaakt van het vrij verkeer van vestiging. Volgens het Hof is een exitheffing echter wel toegelaten indien de belastingplichtige kan kiezen tussen de onmiddellijke of gespreide betaling van de exitheffing.
Aangezien de Belgische wetgeving enkel voorzag in de onmiddellijke betaling en de Belgische Staat aldus op de vingers werd getikt door de Europese Commissie, werd de wetgeving inzake de exitheffing middels de wet van 1 december 2016 in overeenstemming gebracht met de rechtspraak van het Hof van Justitie.
Van onmiddellijke belasting naar een keuzemogelijkheid
Wat is er nu veranderd? De exitheffing zelf blijft wel degelijk behouden. Het probleem in de Belgische wetgeving had immers enkel betrekking op de invordering van de exitheffing, aangezien de Belgische wet enkel voorzag in de onmiddellijke betaling.
De wetgever heeft nu voor de belastingplichtige een keuzemogelijkheid ingevoerd: de verhuizende onderneming kan kiezen tussen de onmiddellijke betaling van de exitheffing dan wel een gespreide betaling over een periode van 5 jaar.
Wie kan van de gespreide betaling gebruikmaken?
Voor Belgische belastingplichtigen komen volgende situaties, waarbij steeds een overdracht van activa plaatsvindt naar een vennootschap gevestigd in een EU-lidstaat, IJsland of Noorwegen, in aanmerking:
- inbreng van een Belgische bedrijfstak in een buitenlandse vennootschap in ruil voor aandelen
- een grensoverschrijdende fusie, splitsing of een hiermee gelijkgestelde verrichting, ook tussen buitenlandse vennootschappen met een Belgische vaste inrichting
- een uitwaartse zetelverplaatsing
- elke overdracht van activa van een Belgische vaste inrichting aan haar buitenlandse hoofdhuis
Voorwaarden voor de gespreide betaling
Om te kunnen genieten van de gespreide betaling van de exitheffing, dienen volgende formaliteiten te worden vervuld:
- Na ontvangst van het aanslagbiljet moet de belastingplichtige binnen 2 maanden uitdrukkelijk opteren voor de gespreide betaling door middel van een specifiek formulier.
- Vervolgens is de belastingplichtige verplicht om de fiscus jaarlijks op de hoogte te houden over de status van de onderneming en de overgedragen activa door middel van het indienen van een specifiek formulier. Deze vereiste geldt aangezien het recht op gespreide betaling onder omstandigheden kan vervallen (zie hieronder).
Hierbij dient te worden opgemerkt dat de Belgische Staat, indien zij vreest dat de exitheffing niet kan worden ingevorderd, de mogelijkheid heeft om een waarborg te eisen.
Contact met de fiscus leert ons dat de voormelde formulieren nog niet beschikbaar zijn. Binnenkort zal u de formulieren moeten kunnen terugvinden op de portaalsite van de FOD Financiën.
Verval van het recht op gespreide betaling
Het recht op gespreide betaling van de exitheffing vervalt in volgende situaties, waardoor het resterende bedrag van de exitheffing toch onmiddellijk betaalbaar wordt:
- de belastingplichtige migreert of draagt één of meerdere van de betrokken activa over naar een land buiten de EU, IJsland en Noorwegen
- verkoop van één of meerdere van de betrokken activa
- de belastingplichtige vennootschap wordt geliquideerd of de belastingplichtige natuurlijke persoon overlijdt
- opening van een insolventieprocedure tegen de belastingplichtige
- het niet respecteren van de vervaldagen van de gespreide betaling
- het niet stellen van de vereiste waarborg (indien gevorderd door de Belgische Staat)
- het niet toesturen van het verplicht jaarlijks formulier (zie hierboven)
Inwerkingtreding
Deze nieuwe wetgeving is van toepassing vanaf aanslagjaar 2017 op de verrichtingen die worden gedaan vanaf 8 december 2016.
Nuttige links